PT NL Traduções de Português Holandês para een
Obteve 33 resultados para o termo de pesquisa een
Ir para Holandês » Português
NL | Holandês | PT | Português | |
---|---|---|---|---|
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | uma (a) {f} [hoofdtelwoord] | |||
een (o) [hoofdtelwoord] {m} | um (o) {m} [hoofdtelwoord] | |||
een (conj n prep) [indefinite article] {m} | um (conj n prep) {m} [indefinite article] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | um (a) {m} [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} | um (o) {m} [onbepaald lidwoord] |
NL | Holandês | PT | Português | |
---|---|---|---|---|
een (a) [algemeen] {m} | alguma (a) [algemeen] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | alguma (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | alguma (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | uma (a) {f} [algemeen] | |||
een (n) [hoofdtelwoord] {m} | um (n) {m} [hoofdtelwoord] | |||
een (n) [hoofdtelwoord] {m} | uma (n) {f} [hoofdtelwoord] | |||
een (o) [hoofdtelwoord] {m} | uma (o) {f} [hoofdtelwoord] | |||
een (conj n prep) [indefinite article] {m} | uma (conj n prep) {f} [indefinite article] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | uma (a) {f} [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} | uma (o) {f} [onbepaald lidwoord] | |||
een (v n) [to assign a role in a play or performance] {m} | escalar (v n) [to assign a role in a play or performance] | |||
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} | elogiar (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] | |||
een (v) [to fart] {m} | soltar (v) [to fart] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | um (a) {m} [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | um (a) {m} [algemeen] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | uma tal de (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | uma tal de (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | uma tal de (a) [algemeen] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | um tal de (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | um tal de (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | um tal de (a) [algemeen] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | uma certa (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | uma certa (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | uma certa (a) [algemeen] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | um certo (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | um certo (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | um certo (a) [algemeen] | |||
een (n v) [to bathe using a shower] {m} | tomar (n v) [to bathe using a shower] |