Woxikon / Dicionário / Português Holandês / F / failliet gaan

PT NL Traduções de Português Holandês para failliet gaan

Obteve 10 resultados para o termo de pesquisa failliet gaan
Ir para Holandês » Português
NL Holandês PT Português
failliet gaan (v) [to become bankrupt] ir (v) [to become bankrupt]
failliet gaan (v) [bedrijf] falir (v) [bedrijf]
failliet gaan (v) [handel] falir (v) [handel]
failliet gaan (v) [to become bankrupt] falir (v) [to become bankrupt]
failliet gaan (v) [bedrijf] ir à falência (v) [bedrijf]
NL Holandês PT Português
failliet gaan (v) [handel] ir à falência (v) [handel]
failliet gaan (v) [bedrijf] fechar o negócio (v) [bedrijf]
failliet gaan (v) [handel] fechar o negócio (v) [handel]
failliet gaan (v) [bedrijf] fechar as portas (v) [bedrijf]
failliet gaan (v) [handel] fechar as portas (v) [handel]

NL PT Traduções para failliet

failliet (a) [bedrijf] {n} falido (a) [bedrijf]
failliet (adj v) [having been legally declared] {n} falido (adj v) [having been legally declared]
failliet (a) [bedrijf] {n} quebrado (a) [bedrijf]
failliet (n) [bedrijf] {n} bancarrota (n) {f} [bedrijf]
failliet (adj v) [having been legally declared] {n} bancarrota (adj v) {f} [having been legally declared]
failliet (n) [legally declared or recognized condition of insolvency] {n} bancarrota (n) {f} [legally declared or recognized condition of insolvency]
failliet (n) [bedrijf] {n} falência (n) {f} [bedrijf]
failliet (n) [legally declared or recognized condition of insolvency] {n} falência (n) {f} [legally declared or recognized condition of insolvency]

NL PT Traduções para gaan

gaan (v n) [to change direction] virar (v n) [to change direction]
gaan (v) [algemeen] partir (v) [algemeen]
gaan (v) [fysische activiteit] partir (v) [fysische activiteit]
gaan (v) [vertrek] partir (v) [vertrek]
gaan (v) [algemeen] seguir (v) [algemeen]
gaan (v) [fysische activiteit] seguir (v) [fysische activiteit]
gaan (v) [vertrek] seguir (v) [vertrek]
gaan (v) [algemeen] ir (v) [algemeen]
gaan (v) [fysische activiteit] ir (v) [fysische activiteit]
gaan (v) [reizen] ir (v) [reizen]