Obteve 18 resultados para o termo de pesquisa geïrriteerd
NL Holandês PT Português
geïrriteerd (a) [persoon] genioso (a) [persoon]
geïrriteerd (a) [gevoelens] contrariado (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] vexado (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] exasperado (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] irritado (a) [gevoelens]
NL Holandês PT Português
geïrriteerd (a) [geneeskunde] irritado (a) [geneeskunde]
geïrriteerd (a) [gevoelens] apoquentado (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] chateado (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [persoon] irritadiço (a) [persoon]
geïrriteerd (a) [persoon] rabugento (a) {m} [persoon]
geïrriteerd (a) [persoon] mal-humorado (a) [persoon]
geïrriteerd (a) [gevoelens] descontente (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] desgostoso (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] magoado (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] ressentido (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] raivoso (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] irado (a) [gevoelens]
geïrriteerd (a) [gevoelens] zangado (a) [gevoelens]

Traduções de Holandês Português