Obteve 19 resultados para o termo de pesquisa knap
NL Holandês PT Português
knap (a) [beroep] {m} hábil (a) [beroep]
knap (n) [geluid] {m} estalido (n) {m} [geluid]
knap (n) [geluid] {m} estalo (n) {m} [geluid]
knap (a) [intelligentie] {m} inteligente (a) [intelligentie]
knap (a) [beroep] {m} inteligente (a) [beroep]
NL Holandês PT Português
knap (a) [intelligentie] {m} esperto (a) [intelligentie]
knap (a) [beroep] {m} esperto (a) [beroep]
knap (a) [intelligentie] {m} habilidoso (a) [intelligentie]
knap (a) [beroep] {m} habilidoso (a) [beroep]
knap (a) [intelligentie] {m} hábil (a) [intelligentie]
knap (a) [persoon] {m} cativante (a) [persoon]
knap (a) [intelligentie] {m} capaz (a) [intelligentie]
knap (a) [beroep] {m} capaz (a) [beroep]
knap (a) [bekwaamheid] {m} bom (a) [bekwaamheid]
knap (a) [intelligentie] {m} brilhante (a) [intelligentie]
knap (a) [beroep] {m} brilhante (a) [beroep]
knap (a) [persoon] {m} charmoso (a) [persoon]
knap (a) [persoon] {m} bonito (a) [persoon]
knap (a) [persoon] {m} atraente (a) [persoon]

Traduções de Holandês Português