Woxikon / Dicionário / Português Holandês / O / ons zelf

PT NL Traduções de Português Holandês para ons zelf

Obteve 7 resultados para o termo de pesquisa ons zelf
Ir para Holandês » Português
NL Holandês PT Português
ons zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] por si (o) [wederk. vnw. - benadrukt]
ons zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] eu mesmo (o) [wederk. vnw. - benadrukt]
ons zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] eu mesma (o) [wederk. vnw. - benadrukt]
ons zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] ele mesmo (o) [wederk. vnw. - benadrukt]
ons zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] por si mesmo (o) [wederk. vnw. - benadrukt]
NL Holandês PT Português
ons zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] nós mesmos (o) [wederk. vnw. - benadrukt]
ons zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] eles mesmos (o) [wederk. vnw. - benadrukt]

NL PT Traduções para ons

ons (o) [algemeen] {n} nos (o) [algemeen]
ons (pronoun determiner) [objective case of "we"] {n} nos (pronoun determiner) [objective case of "we"]
ons (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] {n} nos (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
ons (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw.] {n} nos (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw.]
ons (o) [wederkerend voornaamwoord] {n} nos (o) [wederkerend voornaamwoord]
ons (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] {n} nossa (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
ons (o) [algemeen] {n} a nós (o) [algemeen]
ons (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] {n} a nós (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
ons (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw.] {n} a nós (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw.]
ons (o) [wederkerend voornaamwoord] {n} a nós (o) [wederkerend voornaamwoord]

NL PT Traduções para zelf

zelf (o) [wederk. vnw. - - benadrukt - m.] por si (o) [wederk. vnw. - - benadrukt - m.]
zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] por si (o) [wederk. vnw. - benadrukt]
zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt - vr.] por si (o) [wederk. vnw. - benadrukt - vr.]
zelf (o) [wederk. vnw. - enk. - benadrukt] por si (o) [wederk. vnw. - enk. - benadrukt]
zelf (o) [wederk. vnw. - mv. - benadrukt] por si (o) [wederk. vnw. - mv. - benadrukt]
zelf (o) [wederk. vnw. - mv. - benadrukt - beleefd] por si (o) [wederk. vnw. - mv. - benadrukt - beleefd]
zelf (o) [wederk. vnw. - - benadrukt - m.] em si (o) [wederk. vnw. - - benadrukt - m.]
zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt] em si (o) [wederk. vnw. - benadrukt]
zelf (o) [wederk. vnw. - benadrukt - vr.] em si (o) [wederk. vnw. - benadrukt - vr.]
zelf (o) [wederk. vnw. - enk. - benadrukt] em si (o) [wederk. vnw. - enk. - benadrukt]