Obteve 25 resultados para o termo de pesquisa planejar
PT Português NL Holandês
planejar (v) [futuro] van zins zijn (v) [futuro]
planejar (v) [planos] bedisselen (v) [planos]
planejar (v) [intenção] plannen maken (v) [intenção]
planejar (v) [futuro] plannen maken (v) [futuro]
planejar (v) [intenção] vooruitdenken (v) [intenção]
PT Português NL Holandês
planejar (v) [futuro] vooruitdenken (v) [futuro]
planejar (v) [intenção] zich voornemen (v) [intenção]
planejar (v) [futuro] zich voornemen (v) [futuro]
planejar (v) [intenção] plannen (v) [intenção]
planejar (v) [futuro] plannen (v) [futuro]
planejar (v) [planos] afspreken (v) [planos]
planejar (v) [plano] tot in de puntjes regelen (v) [plano]
planejar (v) [intenção] van zins zijn (v) [intenção]
planejar (v) [planos] regelen (v) [planos]
planejar (v) [planos] overeenkomen (v) {n} [planos]
planejar (v) [plano] uit de duim zuigen (v) [plano]
planejar (v) [maquinar] uit de duim zuigen (v) [maquinar]
planejar (v) [plano] verzinnen (v) [plano]
planejar (v) [maquinar] verzinnen (v) [maquinar]
planejar (v) [plano] uitvinden (v) [plano]
planejar (v) [maquinar] uitvinden (v) [maquinar]
planejar (v) [plano] uitdenken (v) [plano]
planejar (v) [maquinar] uitdenken (v) [maquinar]
planejar (v) [plano] bedenken (v) [plano]
planejar (v) [maquinar] bedenken (v) [maquinar]