Obteve 3 resultados para o termo de pesquisa proberen tijd te winnen
Ir para
NL Holandês PT Português
proberen tijd te winnen (v) [tijd] enrolar (v) [tijd] (informal)
proberen tijd te winnen (v) [tijd] temporizar (v) [tijd]
proberen tijd te winnen (v) [tijd] tentar ganhar tempo (v) [tijd]

NL PT Traduções para proberen

proberen (v) [kwaliteit] testar (v) [kwaliteit]
proberen (v) [inspanning] buscar (v) [inspanning]
proberen (v) [poging] buscar (v) [poging]
proberen (v n) [to work on something] esforçar-se (v n) [to work on something]
proberen (n v) [attempt through application of effort] tentar (n v) [attempt through application of effort]
proberen (v) [inspanning] tentar (v) [inspanning]
proberen (v) [poging] tentar (v) [poging]
proberen (v n) [to attempt] tentar (v n) [to attempt]
proberen (v n) [to make an experiment] tentar (v n) [to make an experiment]
proberen (v n) [to make an experiment] provar (v n) [to make an experiment]

NL PT Traduções para tijd

tijd (n v) [particular period of time in history] {m} idade (n v) {f} [particular period of time in history]
tijd (n v) [particular period of time in history] {m} era (n v) {f} [particular period of time in history]
tijd (n) [verleden] {m} era (n) {f} [verleden]
tijd (n) [duur] {m} existência (n) {f} [duur]
tijd (n) [algemeen] {m} momento (n) {m} [algemeen]
tijd (n) [duur] {m} momento (n) {m} [duur]
tijd (n) [horloge] {m} momento (n) {m} [horloge]
tijd (n) [linguïstiek] {m} momento (n) {m} [linguïstiek]
tijd (n) [algemeen] {m} duração (n) {f} [algemeen]
tijd (n) [duur] {m} duração (n) {f} [duur]

NL PT Traduções para te

te (o) [graad] demais (o) [graad]
te (adv) [more than enough; ''as too much''] demais (adv) [more than enough; ''as too much'']
te (o) [graad] demasiado (o) [graad]
te (particle prep adv) [infinitive-marker] -ar (particle prep adv) [infinitive-marker] (particle prep adv)

NL PT Traduções para winnen

winnen (v) [mijnbouw] minerar (v) [mijnbouw]
winnen (v) [mijnbouw] explorar (v) [mijnbouw]
winnen (v) [competitie] vencer (v) [competitie]
winnen (v) [interesseren] vencer (v) [interesseren]
winnen (v n) [intransitive: achieve by winning] vencer (v n) [intransitive: achieve by winning]
winnen (v) [prijs] vencer (v) [prijs]
winnen (v n) [transitive: achieve victory in] vencer (v n) [transitive: achieve victory in]
winnen (v) [verkiezing] vencer (v) [verkiezing]
winnen (v) [vertrouwen] vencer (v) [vertrouwen]
winnen (v) [competitie] receber (v) [competitie]