Obteve 41 resultados para o termo de pesquisa superar
PT Português NL Holandês
superar (v) [comparação] te boven gaan (v) [comparação]
superar (v) [sentimento] verkroppen (v) [sentimento]
superar (v) [sentimento] er overheen komen (v) [sentimento]
superar (v) [comparação] voorbijstreven (v) [comparação]
superar (v) [competidor] voorbijstreven (v) [competidor]
PT Português NL Holandês
superar (v) [geral] voorbijstreven (v) [geral]
superar (v) [pessoa] voorbijstreven (v) [pessoa]
superar (v) [comparação] overtroeven (v) [comparação]
superar (v) [competidor] overtroeven (v) [competidor]
superar (v) [geral] overtroeven (v) [geral]
superar (v) [pessoa] overtroeven (v) [pessoa]
superar (v) [tentação] weerstaan (v) [tentação]
superar (v) [comparação] overstijgen (v) [comparação]
superar (v) [to exceed] overstijgen (v) [to exceed]
superar (v) [comparação] overklassen (v) [comparação]
superar (v) [competidor] overklassen (v) [competidor]
superar (v) [geral] overklassen (v) [geral]
superar (v) [pessoa] overklassen (v) [pessoa]
superar (v) [importância] overwicht hebben op (v) [importância]
superar (v) [importância] belangrijker zijn dan (v) [importância]
superar (v) [to defeat, to overcome] overwinnen, verslaan (v) [to defeat, to overcome] (v)
superar (v) [competidor] uitsteken boven (v) [competidor]
superar (v) [competidor] verslaan (v) [competidor]
superar (v) [competidor] beter manoeuvreren dan (v) [competidor]
superar (v) [dificuldade] overwinnen (v) [dificuldade]
superar (v) [to get over; to overcome] overwinnen (v) [to get over; to overcome]
superar (v) [dificuldade] te boven komen (v) [dificuldade]
superar (v) [choque] herstellen van (v) [choque]
superar (v) [desenvolvimento] ontgroeien (v) [desenvolvimento]
superar (v) [desenvolvimento] groeien uit (v) [desenvolvimento]
superar (v) [comparação] uitsteken boven (v) [comparação]
superar (v) [sentimento] slikken (v) [sentimento]
superar (v) [geral] uitsteken boven (v) [geral]
superar (v) [pessoa] uitsteken boven (v) [pessoa]
superar (v) [comparação] overschrijden (v) [comparação]
superar (v) [comparação] overtreffen (v) [comparação]
superar (v) [competidor] overtreffen (v) [competidor]
superar (v) [geral] overtreffen (v) [geral]
superar (v) [pessoa] overtreffen (v) [pessoa]
superar (v) [to exceed] overtreffen (v) [to exceed]
superar (v) [choque] bekomen van (v) [choque]
PT Sinónimos de superar NL Traduções
aceitar [sentimento] bekennen
engolir [sentimento] overweldigen
sobrepujar [ultrapassar] (formal in het niet doen verzinken (n adj v)
exceder [ultrapassar] overstijgen
vencer [recuperar-se] verlopen