Obteve 3 resultados para o termo de pesquisa uit elkaar houden
Ir para
NL Holandês PT Português
uit elkaar houden (v) [onderscheid] distinguir (v) [onderscheid]
uit elkaar houden (v) [onderscheid] diferenciar (v) [onderscheid]
uit elkaar houden (v) [onderscheid] discernir (v) [onderscheid]

NL PT Traduções para uit

uit (o) [oorsprong] proveniente de (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] proveniente de (o) [plaats]
uit (o) [oorsprong] por (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] por (o) [plaats]
uit (o) [reden] por (o) [reden]
uit (o) [reden] porque (o) [reden]
uit (o) [reden] como conseqüência de (o) [reden]
uit (o) [reden] por causa de (o) [reden]
uit (o) [oorsprong] de (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] de (o) [plaats]

NL PT Traduções para elkaar

elkaar (pronoun) [to one another; one to the other] se (pronoun) [to one another; one to the other]
elkaar (o) [algemeen] um ao outro (o) [algemeen]
elkaar (pronoun) [to one another; one to the other] um ao outro (pronoun) [to one another; one to the other]

NL PT Traduções para houden

houden (v) [algemeen] segurar (v) [algemeen]
houden (v) [positie] segurar (v) [positie]
houden (v) [toespraak] segurar (v) [toespraak]
houden (v) [algemeen] fazer (v) [algemeen]
houden (v) [positie] fazer (v) [positie]
houden (v) [toespraak] fazer (v) [toespraak]
houden (v) [algemeen] manter (v) [algemeen]
houden (v) [beroep] manter (v) [beroep]
houden (v) [positie] manter (v) [positie]
houden (v) [toespraak] manter (v) [toespraak]