Obteve 14 resultados para o termo de pesquisa vastmaken
NL Holandês PT Português
vastmaken (n v) [to attach] afixar (n v) [to attach]
vastmaken (v) [nautisch] ligar (v) [nautisch]
vastmaken (v) [vasthechten] ligar (v) [vasthechten]
vastmaken (v) [to attach or connect in a secure manner] apertar (v) [to attach or connect in a secure manner]
vastmaken (v) [nautisch] amarrar (v) [nautisch]
NL Holandês PT Português
vastmaken (v) [vasthechten] amarrar (v) [vasthechten]
vastmaken (v) [nautisch] prender as amarras (v) [nautisch]
vastmaken (v) [vasthechten] prender as amarras (v) [vasthechten]
vastmaken (v) [nautisch] atar (v) [nautisch]
vastmaken (v) [to attach or connect in a secure manner] atar (v) [to attach or connect in a secure manner]
vastmaken (v) [vasthechten] atar (v) [vasthechten]
vastmaken (v) [nautisch] fixar (v) [nautisch]
vastmaken (v) [vasthechten] fixar (v) [vasthechten]
vastmaken (v) [to attach or connect in a secure manner] firmar (v) [to attach or connect in a secure manner]

Traduções de Holandês Português