PT NL Traduções de Português Holandês para een voorstelling geven
Obteve 3 resultados para o termo de pesquisa een voorstelling geven
Ir para
NL | Holandês | PT | Português | |
---|---|---|---|---|
een voorstelling geven (v) [muziek] | fazer uma apresentação (v) [muziek] | |||
een voorstelling geven (v) [muziek] | apresentar-se (v) [muziek] | |||
een voorstelling geven (v) [muziek] | fazer um show (v) [muziek] |
NL PT Traduções para een
een (v) [to fart] {m} | soltar (v) [to fart] | |||
een (n v) [to bathe using a shower] {m} | tomar (n v) [to bathe using a shower] | |||
een (a) [algemeen] {m} | um certo (a) [algemeen] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | um certo (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | um certo (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | uma certa (a) [algemeen] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | uma certa (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | uma certa (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | um tal de (a) [algemeen] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | um tal de (a) [hoofdtelwoord] |
NL PT Traduções para voorstelling
voorstelling (n) [idee] {f} | idéia (n) {f} [idee] | |||
voorstelling (n) [beschrijving] {f} | representação (n) {f} [beschrijving] | |||
voorstelling (n) [theater] {f} | representação (n) {f} [theater] | |||
voorstelling (n) [voorwerpen] {f} | representação (n) {f} [voorwerpen] | |||
voorstelling (n) [idee] {f} | concepção (n) {f} [idee] | |||
voorstelling (n) [beschrijving] {f} | descrição (n) {f} [beschrijving] | |||
voorstelling (n) [beschrijving] {f} | retrato (n) {m} [beschrijving] | |||
voorstelling (n) [bioscoop - theater] {f} | apresentação (n) {f} [bioscoop - theater] | |||
voorstelling (n) [bioscoop - theater] {f} | performance (n) {f} [bioscoop - theater] | |||
voorstelling (v n) [entertainment] {f} | espetáculo (v n) {m} [entertainment] |
NL PT Traduções para geven
geven (v) [voorwerp] | entregar (v) [voorwerp] | |||
geven (v) [voorwerpen] | entregar (v) [voorwerpen] | |||
geven (v) [voldoening] | trazer (v) [voldoening] | |||
geven (v) [algemeen] | passar (v) [algemeen] | |||
geven (v) [geschenk] | passar (v) [geschenk] | |||
geven (v) [overhandigen] | passar (v) [overhandigen] | |||
geven (v) [spelen - kaarten] | passar (v) [spelen - kaarten] | |||
geven (v) [voorwerp] | passar (v) [voorwerp] | |||
geven (v) [voorwerpen] | passar (v) [voorwerpen] | |||
geven (v) [wiskunde] | supor (v) [wiskunde] |